Ik ben…….. onzeker

Uit de roman ‘Terras Hoogeinde’:

            Gea oefent in gedachten haar speech. Heb ik de juiste toon te pakken? Wie ben ik dat ik dit moet of mag doen? Kan ik het wel? Ben ik wel goed genoeg hiervoor? zijn gedachtes die zich herhalend aandienen. Gedurende haar hele wetenschappelijke loopbaan hebben die vragen haar parten gespeeld. De loftuitingen, die ze van collega’s en anderen in het veld heeft gekregen, hebben de onderliggende onzekerheid nooit kunnen wegnemen. 

            Ze kijkt naar Gabrio. In de kort tijd dat ze hem kent heeft ze hem meegemaakt als aangenaam onverstoorbaar en respectvol naar iedereen. Geen twijfel, geen onzekerheid en hij vraagt ook niet of iets oké is, wat zij vaak wel doet. 

            ‘Gabrio, mag ik je wat vragen?’

            ‘Maar natuurlijk Gea, ga je gang.’

            ‘Ben jij wel eens onzeker? Heb jij ook wel eens de gedachte dat het beter moet of dat je iets eigenlijk niet kunt en toch maar doet omdat het gevraagd is?’

            Gabrio staat stil en sluit zijn ogen.

            ‘Dat gevoel ken ik wel degelijk. Er is ooit een tijd geweest waarin ik ook onzeker was. Snapte ik de wereld wel? Zouden mensen mijn schilderijen mooi vinden? En later de vraag of ik zèlf echt wel voorleef wat ik met mensen deel in de meditaties die ik mag geven.
            Onze onzekerheid is gebaseerd op identificatie met een vermeende persoonlijkheid. Als je de vraag “wie ben ik” nog niet helder kunt beantwoorden, dan heb je bijna als vanzelf de labels van buitenaf nodig om daar vorm aan te geven. Etiketjes als, bijvoorbeeld, “ik ben een vrouw” of “ik heet Gabrio” of “ik ben een belangrijke manager van een internationaal bedrijf” of “ik heb een dure auto”. We meten dan af wie we zijn aan onze persoonlijkheid, onze maatschappelijke en sociale positie en soms zelfs onze tastbare bezittingen. We vinden herkenning en erkenning daarvan belangrijk; door anderen en vooral door onszelf. En als we twijfelen aan die erkenning dan worden we onzeker. Het interessante is dat we het vaak zelf zijn die dat bewerkstelligen. Zelfs als anderen ons van het tegendeel proberen te overtuigen hebben we toch de neiging om dat niet te geloven.’                             
            Hij kijkt naar Gea. ‘Een lang antwoord. Hier ligt de kern waarom mensen zo’n moeite hebben hun essentiële ik te ontdekken. Je gaat niet meer buiten jezelf zoeken, maar díep in jezelf vinden. En dat betekent loslaten van de identificaties. Dat vinden we lastig en eng, terwijl het juist zo eenvoudig is.’